In deze module leer je doelgericht werken met context. Je oefent hoe je de gekende context kunt gebruiken én hoe je het lesonderwerp kunt uitbreiden met nieuwe context(en).
Er zijn drie verschillende situaties die zich kunnen voordoen bij de start van een les:
1. De leerlingen beschikken al over voorkennis en we willen die activeren. We gaan aan de slag met de bekende context. 2. Er is geen (of foute) voorkennis: de leerkracht moet de leerstof concreet maken binnen de nieuwe context. 3. De leerlingen moeten de nieuwe kennis toepassen in de authentieke context: het vak, de samenleving… als doelcontext.
We moeten bewust zijn van die beginsituatie, want afhankelijk van de situatie is er een andere aanpak of methode nodig.
Aan het eind van dit leerpad:
|
-
100 % Geslaagd
-
0 % In bewerking
-
0 % In bewerking
-
100 % Geslaagd
-
0 % In bewerking
-
100 % Geslaagd
-
100 % Geslaagd